Ultieme gids: zo maak je een goed conceptueel model voor je scriptie
- Samir Kilani
- 5 apr
- 5 minuten om te lezen
Met uitgebreide uitleg, praktijkvoorbeelden, valkuilen, een stappenplan en praktische tips
Het conceptueel model is zo’n onderdeel waar veel studenten op vastlopen. Niet gek ook, want het lijkt op het eerste gezicht een simpel schemaatje – maar het moet eigenlijk je hele onderzoek visueel samenvatten. Een goed conceptueel model laat zien:
Wat je precies onderzoekt
Hoe de onderdelen met elkaar samenhangen
En welke richting je op gaat qua analyse en interpretatie
Zonder goed conceptueel model is de kans groot dat je onderzoek alle kanten opgaat. In dit artikel leggen we stap voor stap uit hoe je een sterk model maakt, waar je op moet letten, wat veelgemaakte fouten zijn én hoe je jouw model koppelt aan de rest van je scriptie.
Wat is een conceptueel model precies?
Een conceptueel model is een visuele weergave van de belangrijkste variabelen (onderzoeksbegrippen) in je onderzoek en de verwachte relaties daartussen. Het geeft jouw denkmodel weer: hoe denk jij dat de werkelijkheid in elkaar zit?
Denk aan blokken of cirkels met variabelen zoals ‘werkdruk’, ‘tevredenheid’, ‘verzuim’ of ‘gebruikerservaring’, verbonden door pijltjes die aangeven hoe ze elkaar beïnvloeden.
Zie het als de Google Maps van je scriptie: het laat zien waar je start, welke factoren onderweg belangrijk zijn en waar je uiteindelijk uitkomt. Alles hangt logisch met elkaar samen.
Een conceptueel model is dus géén willekeurige opsomming van begrippen, maar een onderbouwde weergave van hoe jij verwacht dat bepaalde zaken met elkaar samenhangen.

Waarom is een conceptueel model belangrijk voor je scriptie?
Het conceptueel model is het fundament van je onderzoek. Het is niet zomaar een verplicht plaatje. Het:
Helpt jouzelf om je onderwerp te structureren en af te bakenen
Laat aan je begeleider of lezer direct zien wat je onderzoekt
Vormt de basis voor je hoofdvraag, deelvragen, hypotheses én je analyse
Als je model niet klopt of onduidelijk is, raakt je hele scriptie zoek. Denk aan het bouwen van een huis zonder fundering. Je literatuurstudie wordt dan vaag, je analyse onsamenhangend en je conclusie weinig overtuigend.
Een goed model dwingt je om keuzes te maken: wat is wél relevant voor je onderzoek, en wat niet?
Voorbeeld van een conceptueel model (en hoe je dat uitbreidt)
Stel, je doet onderzoek naar de invloed van thuiswerken op werktevredenheid. Een simpele, eerste versie van je model kan dan zijn:
[Thuiswerken] → [Werk-privébalans] → [Werktevredenheid]
Maar stel je hebt uit de literatuur geleerd dat steun van de leidinggevende een grote rol speelt in hoe goed mensen omgaan met thuiswerken, dan kun je dat toevoegen:
[Leidinggevende support]
↓
[Thuiswerken] → [Werk-privébalans] → [Werktevredenheid]
Andere toevoegingen kunnen zijn:
Aantal kinderen (als moderator)
Type werk (operationeel vs. strategisch)
Beleving van autonomie (mediator)
Maak het model nooit te druk, maar gebruik dit soort uitbreidingen als je verder wilt differentiëren of verdiepen.
Veelgemaakte fouten en valkuilen bij conceptuele modellen
Te veel variabelen tegelijkJe wilt alles meenemen, maar dat maakt je model onleesbaar. Richt je op 5 tot maximaal 7 hoofdbegrippen.
Te vage of abstracte begrippenBegrippen als "betere communicatie" of "succesvoller samenwerken" zijn te breed. Vraag jezelf af: hoe meet ik dit? Kun je het concreet maken?
Geen logische richting of volgorde in de relatiesElk pijltje moet inhoudelijk kloppen. Vraag jezelf bij elke verbinding af: wat beïnvloedt wat?
Geen aansluiting op je hoofdvraag of deelvragenJe model moet in directe lijn liggen met je onderzoeksvraag. Alles wat erin staat moet terugkomen in je analyse.
Geen verwijzing naar literatuur of theorieEen goed model is niet gebaseerd op onderbuikgevoel, maar op bronnen. Verwijs naar bestaande modellen of literatuur om jouw keuzes te onderbouwen.
Geen toelichting bij het modelVeel studenten plakken het model in hun verslag zonder uitleg. Maar: zonder toelichting weet de lezer niet waarom je dit hebt gekozen of hoe je het interpreteert.
Stappenplan: zelf een goed conceptueel model maken
Stap 1: Bepaal de belangrijkste variabelen
Start vanuit je probleemstelling en hoofdvraag. Vraag jezelf af: wat wil ik precies meten of verklaren? Denk aan:
Onafhankelijke variabelen (oorzaken of invloeden)
Afhankelijke variabelen (gevolgen of uitkomsten)
Mediatorvariabelen (factoren die de relatie verklaren)
Moderatorvariabelen (factoren die de sterkte of richting van het verband beïnvloeden)
Gebruik je deelvragen om deze variabelen helder te krijgen. Zet je ideeën eerst op papier of in een mindmap.
Stap 2: Onderzoek wat de literatuur zegt
Bekijk bestaande theorieën en modellen binnen jouw vakgebied. Kijk naar:
Welke begrippen vaak terugkomen
Welke verbanden eerder onderzocht zijn
Welke modellen je kunt hergebruiken of aanpassen
Voorbeeld: Bij werkstress is het JD-R model (Job Demands-Resources) een klassieker. Of het TAM-model bij technologische acceptatie.
Zoek bewust naar overlap tussen theorie en praktijk. Gebruik ook modellen uit eerdere scripties als inspiratie, zolang je ze zelf begrijpt en logisch kunt toepassen.
Stap 3: Teken je conceptueel model
Tijd om je ideeën visueel te maken. Gebruik bijvoorbeeld:
Blokken of cirkels voor variabelen
Pijlen voor relaties (richting maakt uit!)
Labels bij de pijlen (bijvoorbeeld “+” of “-”)
Je hoeft geen grafisch designer te zijn. Gebruik gewoon Word, PowerPoint, draw.io of Canva. Als het maar overzichtelijk is.
Zorg voor symmetrie en structuur: zet oorzaken links of boven, gevolgen rechts of onder. Laat mediators en moderators duidelijk uit de pijltjes blijken.
Stap 4: Check je model op logica, volledigheid en relevantie
Voordat je verdergaat, stel jezelf de volgende vragen:
Sluit het model aan op mijn hoofdvraag?
Begrijpt een buitenstaander wat ik bedoel?
Zijn de begrippen concreet en meetbaar?
Is elk pijltje logisch te onderbouwen?
Heb ik niks vergeten?
Laat iemand meekijken. Vaak zie je zelf niet meer waar de onduidelijkheden zitten.
Stap 5: Licht je model goed toe in je verslag
Een visueel model zonder uitleg blijft vaag. Beschrijf in je tekst:
Wat de belangrijkste variabelen zijn
Hoe ze met elkaar samenhangen
Waarom je deze keuzes hebt gemaakt (verwijs naar bronnen)
Of je relaties gaat toetsen of alleen beschrijven
Geef het model ook een nummer (bijv. Figuur 1: Conceptueel model) en verwijs ernaar in je tekst.
Typen conceptuele modellen: welk model past bij jouw onderzoek?
Type model | Kenmerk | Voorbeeld |
Verklarend model | Toont oorzaak-gevolgrelaties | Werkdruk → Burn-out |
Beschrijvend model | Laat zien welke factoren invloed hebben | Factoren die klanttevredenheid bepalen |
Toetsend model | Bevat hypothesen die getoetst worden | X beïnvloedt Y, gemeten met schaal Z |
Praktijkmodel | Gebaseerd op casus of praktijkervaring | Gebruikt bij praktijkonderzoek of design thinking trajecten |
Let op: je kunt ook een combinatie van typen gebruiken als dat logisch is binnen je onderzoek.
Samenvattend: wat maakt een conceptueel model echt goed?
Een sterk conceptueel model:
Is overzichtelijk en niet te druk
Is gebaseerd op literatuur en/of praktijkervaring
Is logisch opgebouwd, met duidelijke richting van de relaties
Sluit aan bij je hoofdvraag en deelvragen
Wordt goed toegelicht in de tekst
En vooral: het model helpt jou als onderzoeker om je analyse te sturen. Het is geen losse bijlage, maar een kernonderdeel van je scriptie.
Extra hulp nodig bij jouw conceptueel model?
Loop je vast of wil je even laten checken of je goed zit? We helpen je graag bij:
Het opstellen of verbeteren van je model
Het kiezen en onderbouwen van variabelen
Het zoeken naar relevante theorieën en bronnen
Het vertalen van jouw model naar duidelijke onderzoeksvragen
Samen zorgen we dat je model klopt – en de rest van je scriptie daarop voortbouwt.
Comments